Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De HEERE verkoos Sion |
1 EEN lied Hammaäloth. O HEERE, gedenk aan David, aan al zijn lijden; |
2 Dat hij den HEERE gezworen heeft, den Machtige Jakobs gelofte gedaan heeft, zeggende: |
3 aZo ik in de tent mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed klimme! a 1 Kron. 15:1.  |
a 1 Kron. 15:1 EN David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde voor de ark Gods een plaats en spande een tent voor haar. |
4 Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn oogleden sluimering! |
5 Totdat ik voor den HEERE een plaats gevonden zal hebben, woningen voor den Machtige Jakobs. |
6 Zie, wij hebben van haar gehoord in Efratha; wij hebben haar gevonden in de velden van Jaär. |
7 Wij zullen in Zijn woningen ingaan, wij zullen ons nederbuigen voor de voetbank Zijner voeten. |
8 Sta op, HEERE, tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte. |
9 Dat Uw priesters bekleed worden met gerechtigheid, en dat Uw gunstgenoten juichen. |
10 Weer het aangezicht Uws gezalfden niet af, om Davids, Uws knechts wil. |
11 De HEERE heeft David de waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, bzeggende: Van de vrucht uws buiks zal Ik op uw troon zetten. b 2 Sam. 7:12. 1 Kon. 8:25. 2 Kron. 6:16. Luk. 1:69.  |
b 2 Sam. 7:12 Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. 1 Kon. 8:25 En nu, HEERE, God Israëls, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon Israëls zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. 2 Kron. 6:16 En nu, HEERE, God Israëls, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die zitte op den troon Israëls; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren om te wandelen in Mijn wet, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. Luk. 1:69 En heeft een Hoorn der zaligheid ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht; |
12 Indien uw zonen Mijn verbond zullen houden, en Mijn getuigenissen, die Ik hun leren zal, zo zullen ook hun zonen tot in eeuwigheid op uw troon zitten. |
13 Want de HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende: |
14 cDit is Mijn rust tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. c vers 8. Ps. 68:17.  |
c vers 8 Sta op, HEERE, tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte. Ps. 68:17 Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Dezen berg heeft God begeerd tot Zijn woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid. |
15 Ik zal haar kost rijkelijk zegenen, haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen. |
16 En dhaar priesters zal Ik met heil bekleden, en haar gunstgenoten zullen zeer juichen. d 2 Kron. 6:41.  |
d 2 Kron. 6:41 En nu, HEERE God, maak U op tot Uw rust, Gij en de ark Uwer kracht; laat Uw priesters, HEERE God, met heil bekleed worden en laat Uw gunstgenoten over het goede blijde zijn. |
17 eDaar zal Ik David een hoorn doen uitspruiten; Ik heb Mijn gezalfde een lamp toegericht. e Luk. 1:69.  |
e Luk. 1:69 En heeft een Hoorn der zaligheid ons opgericht in het huis van David, Zijn knecht; |
18 Ik zal zijn vijanden met schaamte bekleden, maar op hem zal zijn kroon bloeien. |