Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Job moet naar God vragen |
1 ROEP nu, zal er iemand zijn die u antwoorde? En tot wien van de heiligen zult gij u keren? |
2 Want den dwaze brengt de toornigheid om, en de ijver doodt den slechte. |
3 aIk heb gezien een dwaas wortelende, doch terstond vervloekte ik zijn woning. a Ps. 37:36. |
a Ps. 37:36 Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden. |
4 Verre waren zijn zonen van heil; en zij werden verbrijzeld in de poort, en er was geen verlosser. |
5 Wiens oogst de hongerige verteerde, dien hij ook tot uit de doornen gehaald had; de struikrover slokte hun vermogen in. |
6 Want uit het stof komt het verdriet niet voort, en de moeite spruit niet uit de aarde; |
7 Maar de mens wordt tot moeite geboren, gelijk de spranken der vurige kolen zich verheffen tot vliegen. |
8 Doch ik zou naar God zoeken, en tot God mijn aanspraak richten; |
9 bDie grote dingen doet die men niet doorzoeken kan, wonderen die men niet tellen kan; b Job 9:10. Ps. 72:18. Rom. 11:33. |
b Job 9:10 Die grote dingen doet die men niet doorzoeken kan, en wonderen die men niet tellen kan. Ps. 72:18 Geloofd zij de HEERE God, de God Israëls, Die alleen wonderen doet. Rom. 11:33 O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! |
10 Die den regen geeft op de aarde, en water zendt op de straten; |
11 cOm de vernederden te stellen in het hoge, dat de rouwdragenden door heil verheven worden. c 1 Sam. 2:7. Ps. 113:7, 8. |
c 1 Sam. 2:7 De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij. Ps. 113:7 Die den geringe uit het stof opricht, en den nooddruftige uit den drek verhoogt; Ps. 113:8 Om te doen zitten bij de prinsen, bij de prinsen Zijns volks. |
12 dHij maakt teniet de gedachten der arglistigen, dat hun handen niet één ding uitrichten. d Neh. 4:15. Ps. 33:10. Jes. 8:10. |
d Neh. 4:15 Daarna geschiedde het als onze vijanden hoorden, dat het ons bekend was geworden en God hun raad tenietgemaakt had, zo keerden wij allen weder tot den muur, een iegelijk tot zijn werk. Ps. 33:10 De HEERE vernietigt den raad der heidenen, Hij breekt de gedachten der volken. Jes. 8:10 Beraadslaagt een raad, doch hij zal vernietigd worden; spreekt een woord, doch het zal niet bestaan; want God is met ons. |
13 eHij vangt de wijzen in hun arglistigheid, dat de raad der verdraaiden gestort wordt. e 1 Kor. 3:19. |
e 1 Kor. 3:19 Want de wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God. Want er is geschreven: Hij vat de wijzen in hun arglistigheid; |
14 fDes daags ontmoeten zij de duisternis, en gelijk des nachts tasten zij in den middag. f Deut. 28:29. |
f Deut. 28:29 Dat gij op den middag zult omtasten gelijk als een blinde omtast in het donker, en zult uw wegen niet voorspoedig maken; maar gij zult alleenlijk verdrukt en beroofd zijn alle dagen, en er zal geen verlosser zijn. |
15 Maar Hij verlost den behoeftige van het zwaard, van hun mond, en van de hand des sterken. |
16 gZo is voor den arme verwachting, en de boosheid stopt haar mond toe. g Ps. 107:42. |
g Ps. 107:42 De oprechten zien het en zijn verblijd, maar alle ongerechtigheid stopt haar mond. |
17 hZie, gelukzalig is de mens denwelken God straft; daarom, verwerp de kastijding des Almachtigen niet. h Spr. 3:11, 12. Hebr. 12:5. Jak. 1:12. Openb. 3:19. |
h Spr. 3:11 Mijn zoon, verwerp de tucht des HEEREN niet, en wees niet verdrietig over Zijn kastijding; Spr. 3:12 Want de HEERE kastijdt dengene dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon in denwelken hij een welbehagen heeft. Hebr. 12:5 En gij hebt vergeten de vermaning die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijk niet als gij van Hem bestraft wordt; Jak. 1:12 Zalig is de man die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen die Hem liefhebben. Openb. 3:19 Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig en bekeer u. |
18 iWant Hij doet smart aan en Hij verbindt; Hij doorwondt en Zijn handen helen. i Deut. 32:39. 1 Sam. 2:6. Hos. 6:1. |
i Deut. 32:39 Ziet nu, dat Ik, Ik DIE ben, en geen God met Mij; Ik dood en maak levend, Ik versla en Ik heel; en er is niemand die uit Mijn hand redt. 1 Sam. 2:6 De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen en Hij doet weder opkomen. Hos. 6:1 KOMT en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden. |
19 kIn zes benauwdheden zal Hij u verlossen, en in de zevende zal u het kwaad niet aanroeren. k Ps. 91:3, enz. |
k Ps. 91:3 Want Hij zal u redden van den strik des vogelvangers, van de zeer verderfelijke pestilentie. |
20 In den honger zal Hij u verlossen van den dood, en in den oorlog van het geweld des zwaards. |
21 Tegen den gesel der tong zult gij verborgen wezen, en gij zult niet vrezen voor de verwoesting, als zij komt. |
22 Tegen de verwoesting en tegen den honger zult gij lachen, en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen. |
23 Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn, len het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn. l Hos. 2:17. |
l Hos. 2:17 En Ik zal te dien dage een verbond voor hen maken met het wild gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels, en het kruipend gedierte des aardbodems; en Ik zal den boog en het zwaard en den krijg van de aarde verbreken, en zal hen in zekerheid doen nederliggen. |
24 En gij zult bevinden dat uw tent in vrede is; en gij zult uw woning verzorgen, en zult niet feilen. |
25 Ook zult gij bevinden dat uw zaad menigvuldig wezen zal, en uw spruiten als het kruid der aarde. |
26 Gij zult in ouderdom ten grave komen, gelijk de korenhoop te zijner tijd opgevoerd wordt. |
27 Zie dit, wij hebben het doorzocht, het is alzo; hoor het en bemerk gij het voor u. |