Statenvertaling.nl

sample header image

Job 42 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Job 42

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Job bekent zijn schuld
1 TOEN antwoordde Job den HEERE en zeide:
2 Ik weet dat Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan afgesneden worden.
3 aWie is hij, zegt Gij, die den raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald hetgeen ik niet verstond, bdingen die voor mij te wonderbaarlijk waren, die ik niet wist. a Job 38:2. b Ps. 40:6; 131:1; 139:6. verwijsteksten
4 Hoor toch, en ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht Gij mij.
5 Met het gehoor des oors heb ik U gehoord, maar nu ziet U mijn oog.
6 Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw, in stof en as.
7 Het geschiedde nu nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen u en tegen uw twee vrienden; want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk als Mijn knecht Job.
8 Daarom, neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat heen tot Mijn knecht Job, en offert brandoffer voor ulieden, en laat Mijn knecht Job voor ulieden bidden; want zekerlijk, Ik zal zijn aangezicht aannemen, opdat Ik aan ulieden niet doe naar uw dwaasheid; want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job.
9 Toen gingen Elifaz, de Themaniet, en Bildad, de Suhiet, en Zofar, de Naämathiet, heen, en deden gelijk als de HEERE tot hen gesproken had; en de HEERE nam het aangezicht van Job aan.
 
Jobs gevangenis gewend
10 En de HEERE wendde de gevangenis van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden; en de HEERE vermeerderde al hetgeen Job gehad had tot dubbel zoveel.
11 Ook kwamen tot hem al zijn broeders en al zijn zusters en allen die hem tevoren gekend hadden, en aten brood met hem in zijn huis, en beklaagden hem en vertroostten hem over al het kwaad dat de HEERE over hem gebracht had; en zij gaven hem een iegelijk een stuk geld, een iegelijk ook een gouden voorhoofdsiersel.
12 En de HEERE zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste, want hij had veertienduizend schapen en zesduizend kemels en duizend juk runderen en duizend ezelinnen.
13 Daartoe had hij zeven zonen en drie dochters.
14 En hij noemde den naam der eerste Jemíma, en den naam der tweede Kezía, en den naam der derde Keren-Happûch.
15 En er werden zo schone vrouwen niet gevonden in het ganse land als de dochters van Job, en haar vader gaf haar erfdeel onder haar broederen.
16 En Job leefde na dezen honderd en veertig jaren, dat hij zag zijn kinderen en de kinderen zijner kinderen tot in vier geslachten.
17 En Job stierf, oud en der dagen zat.

Einde Job 42