Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 TOEN antwoordde Zofar, de Naämathiet, en zeide: |
2 Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden? En zou een klapachtig man recht hebben? |
3 Zouden uw leugens de lieden doen zwijgen? En zoudt gij spotten en niemand u beschamen? |
4 Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in Uw ogen. |
5 Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen tegen u opende, |
6 En u bekendmaakte de verborgenheden der wijsheid, omdat zij dubbel zijn in wezen! Daarom, weet dat God voor u vergeet van uw ongerechtigheid. |
7 Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid toe den Almachtige vinden? |
8 Zij is als de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten? |
9 Langer dan de aarde is haar maat, en breder dan de zee. |
10 Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren? |
11 Want Hij kent de ijdele lieden, en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken? |
12 Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden, hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is. |
13 Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit. |
14 Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen. |
15 Want dan zult gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, en zult vast wezen en niet vrezen. |
16 Want gij zult de moeite vergeten, en aan haar gedenken als aan de wateren die voorbijgegaan zijn. |
17 Ja, uw
tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij zult uitvliegen, als de morgenstond zult gij zijn. |
18 En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zijn zal; en gij zult graven, gerustelijk zult gij slapen. |
19 En gij zult nederliggen en niemand zal u verschrikken, en velen zullen uw aangezicht smeken. |
20 Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. |