Statenvertaling.nl

sample header image

Job 11 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Job 11

Dit hoofdstuk voorgelezen (v):

 

Zofar hekelt Job
1 TOEN antwoordde Zofar, de Naämathiet, en zeide:
2 Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden? En zou een klapachtig man recht hebben?
3 Zouden uw leugens de lieden doen zwijgen? En zoudt gij spotten en niemand u beschamen?
4 Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in Uw ogen.
5 Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen tegen u opende,
6 En u bekendmaakte de verborgenheden der wijsheid, omdat zij dubbel zijn in wezen! Daarom, weet dat God voor u vergeet van uw ongerechtigheid.
7 Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid toe den Almachtige vinden?
8 Zij is als de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten?
9 Langer dan de aarde is haar maat, en breder dan de zee.
10 Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren?
11 aWant Hij kent de ijdele lieden, en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken? a Ps. 10:11, 14; 35:22. verwijsteksten
12 bDan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden, hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is. b Job 5:8; 22:21. Pred. 3:18. verwijsteksten
13 Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit.
14 Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.
15 Want dan zult gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, en zult vast wezen en niet vrezen.
16 Want gij zult de moeite vergeten, en aan haar gedenken als aan de wateren die voorbijgegaan zijn.
17 Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij zult uitvliegen, als cde morgenstond zult gij zijn. c Ps. 37:6; 112:4. verwijsteksten
18 En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zijn zal; en gij zult graven, dgerustelijk zult gij slapen. d Lev. 26:5. verwijsteksten
19 eEn gij zult nederliggen en niemand zal u verschrikken, en velen zullen uw aangezicht smeken. e Lev. 26:6. Ps. 3:6; 4:9. Spr. 3:24. verwijsteksten
20 Maar fde ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. f Job 8:13, 14; 18:14. verwijsteksten

Einde Job 11