Statenvertaling.nl

sample header image

Genesis 11 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Genesis 11

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 EN de ganse aarde was van enerlei spraak en enerlei woorden.
2 Maar het geschiedde als zij tegen het oosten togen, dat zij een laagte vonden in het land Sínear; en zij woonden aldaar.
3 En zij zeiden eenieder tot zijn naaste: Komaan, laat ons tichels strijken en weldoorbranden. En de tichel was hun voor steen en de lijm was hun voor leem.
4 En zij zeiden: Komaan, laat ons voor ons een stad bouwen en een toren, welks opperste in den hemel zij, en laat ons een naam voor ons maken; opdat wij niet misschien over de ganse aarde verstrooid worden.
5 Toen kwam de HEERE neder om te bezien de stad en den toren, die de kinderen der mensen bouwden.
6 En de HEERE zeide: Zie, zij zijn enerlei volk en hebben allen enerlei spraak, en dit is het dat zij beginnen te maken; maar nu, zou hun niet afgesneden worden al wat zij bedacht hebben te maken?
7 Komaan, laat Ons nedervaren en laat Ons hun spraak aldaar verwarren, opdat een iegelijk de spraak zijns naasten niet hore.
8 Alzo verstrooide hen de HEERE vandaar over de ganse aarde; en zij hielden op de stad te bouwen.
9 Daarom noemde men haar naam Babel; want aldaar verwarde de HEERE de spraak der ganse aarde, en vandaar verstrooide hen de HEERE over de ganse aarde.
10 Dit zijn de geboorten van Sem: Sem was honderd jaar oud en gewon Arfachsad, twee jaar na den vloed.
11 En Sem leefde, nadat hij Arfachsad gewonnen had, vijfhonderd jaar; en hij gewon zonen en dochters.
12 En Arfachsad leefde vijf en dertig jaar, en hij gewon Selah.
13 En Arfachsad leefde, nadat hij Selah gewonnen had, vierhonderd en drie jaar; en hij gewon zonen en dochters.
14 En Selah leefde dertig jaar, en hij gewon Heber.
15 En Selah leefde, nadat hij Heber gewonnen had, vierhonderd en drie jaar; en hij gewon zonen en dochters.
16 En Heber leefde vier en dertig jaar, en gewon Peleg.
17 En Heber leefde, nadat hij Peleg gewonnen had, vierhonderd en dertig jaar; en hij gewon zonen en dochters.
18 En Peleg leefde dertig jaar, en hij gewon Rehu.
19 En Peleg leefde, nadat hij Rehu gewonnen had, tweehonderd en negen jaar; en hij gewon zonen en dochters.
20 En Rehu leefde twee en dertig jaar, en hij gewon Serug.
21 En Rehu leefde, nadat hij Serug gewonnen had, tweehonderd en zeven jaar; en hij gewon zonen en dochters.
22 En Serug leefde dertig jaar, en gewon Nahor.
23 En Serug leefde, nadat hij Nahor gewonnen had, tweehonderd jaar; en hij gewon zonen en dochters.
24 En Nahor leefde negen en twintig jaar, en gewon Terah.
25 En Nahor leefde, nadat hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaar; en hij gewon zonen en dochters.
26 En Terah leefde zeventig jaar, en gewon Abram, Nahor en Haran.
27 En dit zijn de geboorten van Terah: Terah gewon Abram, Nahor en Haran; en Haran gewon Lot.
28 En Haran stierf voor het aangezicht zijns vaders Terah, in het land zijner geboorte, in Ur der Chaldeeën.
29 En Abram en Nahor namen zich vrouwen; de naam van Abrams huisvrouw was Sarai, en de naam van Nahors huisvrouw was Milka, een dochter van Haran, vader van Milka en vader van Jiska.
30 En Sarai was onvruchtbaar; zij had geen kind.
31 En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram; en zij togen met henlieden uit Ur der Chaldeeën, om te gaan naar het land Kanaän; en zij kwamen tot Haran en woonden aldaar.
32 En de dagen van Terah waren tweehonderd en vijf jaar; en Terah stierf te Haran.

Einde Genesis 11